Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet sociale werkvoorziening

 

Artikel 12
1
Het college beheert een wachtlijst. De wachtlijst bevat een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd zijn, geen dienstbetrekking hebben als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 en beschikbaar zijn om een dergelijke dienstbetrekking te aanvaarden.
2
De gemeenteraad kan bij verordening regels stellen over de volgorde waarin de ingezetenen die op de wachtlijst zijn geplaatst voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking worden gebracht. Bij het ontbreken van een dergelijke verordening geldt de volgorde van de plaatsing op de wachtlijst.
3
Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene intrekken indien:
a
betrokkene passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden weigert;
b
de dienstbetrekking van betrokkene door het college is opgezegd op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel a of c, of door de werkgever, bedoeld in artikel 7, in verband met de toepassing van artikel 7, zesde lid, onderdeel b of c, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is;
c
de dienstbetrekking van betrokkene door het college of de werkgever, bedoeld in artikel 7, is opgezegd om een dringende reden in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is;
d
de dienstbetrekking op verzoek van betrokkene is geëindigd; of
e
betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid, te aanvaarden.
4
De indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking vervalt:
a
per de dag dat betrokkene arbeid in een dienstbetrekking anders dan een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanvaardt of arbeid gaat verrichten in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, tenzij deze arbeid gericht is op het verkrijgen van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid;
b
per de dag dat betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt; of
c
indien betrokkene overlijdt.
5
Het college trekt de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene in op schriftelijk verzoek van de betrokkene aan het college per de datum van dat verzoek.
6
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bij het eerste lid aan het college opgedragen taak en de wijze van uitoefening daarvan, met dien verstande dat in ieder geval bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld wanneer ingezetenen die geïndiceerd zijn, beschikbaar zijn om een dienstbetrekking als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 te aanvaarden.
7
De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •